Deze bundel van Leonard Nolens bevat tien liefdes-gedichten. Nolens beschrijft erin zeer open en bloot een passionele relatie, zijn passionele relatie met de poëzie.
Geïnspireerd door de derwisjdanser danst hij zich, danst hij om de poëzie heen, laat hij zich dansen door de muze. Die hem in trance danst, die wervelend, tollend hem passioneert, hem verleidt, hem afleidt en omleidt. Hem wegbrengt van het leven door hem naar het leven te brengen.

 

Veel van de gedichten van Leonard Nolens zijn poëticale gedichten, of zijn te lezen als poëticale gedichten over wat hij heeft met de poëzie. Over zijn haat-liefde, dit is over die onmogelijke noodzakelijke liefde en over zijn geveinsde haat. Deze gedichten gaan over hoe hij aangedaan is door de poëzie; over wat de poëzie hem heeft aangedaan.

 

Concept, boekband en uitvoering werden verzorgd door Atelier Luka en Tinne Luyten tekende voor de vormgeving. De boekarchitecte nam de derwisjdanser als uitgangspunt voor het concept van dit boekje, het staat dan ook wervelend open te waaien. De tekst zit verborgen tussen de plooien van de dansende draaikolk. De gedichten worden 'geïllustreerd' met bewerkingen van foto's van Karen Oger. De tekst werd gezet uit Stone Serif en het boek werd gedrukt door Drukkerij de Stijl (Zonhoven).