Aardappelen

Wij zijn vrouwen, ons vruchtvlees openend

op de wijze die de meester wil.

glad en langwerpig is Charlotte, tongvormig

Rosa en eens bereid, heten we Anna of hertogin.

Kleine meisjes als we, onrijp geoogst,

ons tong in de mond blijven omhullen

met dunne huid, geborsteld en gespoeld;

de zoete opening laten vullen

met olie en kruidenboter.

Pel ons warm. Omkrans en versier

de volle smaak van ons lichaam.

Wij hebben genoeg geboet om,

verstoken van zon, ondergronds naar zonde

te verlangen, naar de stamper,

ons wentelend in room en melk.

Onze hunkering is groot, onderwerping groter,

behaagzucht almachtig voor wie ons eet.

Schaamteloos laten wij ons ontvellen, dippen

en kneden, uithollen en vierendelen, in repen

snijden, besprenkelen en overgieten met sap,

mengen en insmeren, sudderen in vet

en uitdruipen als waren we incontinent.

Koket bewaren wij onder de schil de inkt

voor wie geheimen onthullen wil.